De Aston Martin DB2/4 werd geïntroduceerd in 1953 als opvolger van de DB2 en geproduceerd tot 1957. Van dit door ons gerestaureerde exemplaar durven we gerust te stellen dat hij er op de Techno Classica in Essen beter bij stond dan bij de dealer waar de eerste eigenaar hem ooit kocht. Veel werk ging zitten in het herstel van het originele plaatwerk, dat ten tijde van de restauratie bijna zestig jaar oud was.

Praktisch?
Dat deze Aston Martin DB2/4 het restauratiewerk dubbel en dwars waard is laat zich raden; de auto is even legendarisch als zijn voorganger, de DB2. De introductie van de Aston Martin DB2/4 tijdens de London Motor Show in 1953 deed echter een schepje bovenop het succes van zijn voorganger door de restricties die een tweezitter met zich meebrengt weg te nemen. Vanaf nu kon je met zijn vieren in de wagen plaatsnemen. Ook de bagageruimte nam toe en dankzij een derde deur in de achterzijde kon je beter bij die bagage komen. Als klap op de vuurpijl was de achterbank ook nog eens neerklapbaar. Het lijkt haast niet meer over een sportwagen te gaan, maar over een degelijke familieauto. Niets is echter minder waar, want destijds was met de Aston Martin DB2/4 de snelste shooting brake ter wereld geboren.

Snel, sneller, snelst
In het eerste productiejaar werd de Aston Martin DB2/4 voorzien van dezelfde Lagonda zes-in-lijn motor met dubbele bovenliggende nokkenas als die in de DB2 Vantage te vinden was. Een 2.6 L met 125pk en 93kW. Dat kon natuurlijk beter, en later in datzelfde jaar werd een 2.9 L versie geïntroduceerd met 140pk en 104 kW. Deze motor was goed voor een topsnelheid van 193 km/u. Vandaag de dag stelt dat ogenschijnlijk niet heel veel voor, maar bedenk je dat dit in een tijd was waarin een gemiddelde Opel Olympia Rekord of Fiat 1100 met de grootste moeite de 120 km/u op de teller aantikte.